Het is een droom die uitkomt. Schipper Jeroen Pietersma kan wel eerlijk zijn. Dat het Drachtster skûtsje bemand wordt door één klomp familie maakt hem beretrots. ,,Dit is dochs hartstikke moai”, wijst hij met een brede armzwaai over het dek naar zijn bemanning die vol in actie is voor een laatste training voor het SKS-kampioenschap losbarst. Zoon Bennie draait uit alle macht aan de lier en trekt het zeil met de grote D in rap tempo omhoog. Broer Gerhard is zijn rechterhand en zit naast hem op het achterdek, diens zoon Alrik leunt op de giek en checkt de trim. Schoonvader Ale Zwerver tuurt over het water en scant vlaagjes. Zwager Johannes Zwerver laat het bakboordzwaard een tikje zakken en neef Christiaan – zoon van overleden broer Alfred – staat voor op de uitkijk.
Drachten werd altijd het Hoekstraskûtsje genoemd, naar de schippersfamilie die er jaren op voer. ,,Mar it is no it Pietersma-skûtsje”, zegt de schipper breeduit lachend. Het was een afspraak die de gebroeders Pietersma jaren geleden maakten toen ze alle drie nog bemanningslid waren op de Sneker Pan, herinnert Gerhard zich. ,,We komme werom op ien skûtsje. Hokker, dat makket net út, mar we komme wer byelkoar.” Gerhard ging schipperen op Earnewâld, Alfred ging mee op Akkrum en Earnewâld en Jeroen werd na wat omzwervingen in de SKS-vloot roerganger op Drachten. ,,Elk gie syn eigen gong.”In 2011 werd Alfred ziek en overleed eind dat jaar. De overgebleven twee gebroeders zeilden tegen elkaar. Gerhard op de Twee Gebroeders van Earnewâld en Jeroen op de Twee Gebroeders van Drachten.
Toen de oudste broer na negentien jaar schipperen het Earnewâldster roer uit handen gaf, vroeg de jongste hem aan boord. Gerhard: ,,Ik sei: ik kom, mar dan dogge we it mei-elkoar.” En zo kwamen ook Alrik en Christiaan mee. Dat hun beide zonen en de zoon van hun broer aan boord zijn, maakt het extra bijzonder voor beide broers. Zo voelt het compleet. ,,Alfred is der ek by, sa fiele wy it wol.” ,,As hy noch libbe hie, wie hy der no ek by. Dit hie hy machtich fûn en foar gjin goud misse wollen.”
Dat de bemanning van een schip één klont familie is, was vroeger heel normaal, zegt nestor Ale Zwerver. ,,As de skippers wedstriidsylden, danwaard earst om bemanning socht yn eigen famylje.” Handig. Het klinkt ideaal, maar zeilen met familie heeft ook een keerzijde. Voor je het weet botst het en lig je overhoop. Valt mee, zegt Zwerver. ,,Elk kin de oar de maat nimme. Jeroen en ik doare alles tsjin elkoar te sizzen. Dúdlik, mar altyd yn goede ferstânhâlding. Hy makket fouten en ikke idem dito. Dêr hoege je gjin spul om te krijen.” Ook Gerhard was zich ervan bewust dat hij in een andere rol aan boord zit bij zijn broer. ,,Jeroen is de baas.” Bovenal zeggen beide mannen, maakt de familieband een team alleen maar hechter.
Naast de Pietersma-clan zitten onder de rest van de bemanning nog meer vaders en zonen. Het maakt het Drachtster team uniek en bloedgevaarlijk. Allemaal zijn ze uit hetzelfde hout gesneden. ,,It makket ús folle sterker. Wy geane foar elkoar troch it fjoer”, zegt de schipper vol overtuiging. ,,Deselde eftergrûn en passy, dan kinne je ek in sterk team foarmje.” Het laat hem terugdenken aan 1995 toen alle drie Pietersma-broers bij Douwe Visser op de Sneker Pan voeren en glorieus kampioen werden. Het dreamteam zoals ze zich destijds noemden, was hecht en sterk en daardoor onoverwinnelijk. ,,Wy hoegden net te winnen fan de oaren, sy moasten ús ferslaan.” Dat hele lekkere gevoel heeft de Drachtster schipper nu weer. ,,Alles falt te plak. Wy binne ien mei-elkoar.”